Molenbeheer aspecten

Molenbeheer aspecten gaat over vormen van eigendom en de monumentale status van molens.

Molens draaien niet van wind of water alleen. Voor veel Nederlanders lijkt het vanzelfsprekend dat er molens in stad en land staan. Maar voor het beheer en behoud van molens is veel nodig. Mensen – bijna driehonderd beroepskrachten en 5.000 vrijwilligers – geld – jaarlijks tussen de 15 en 20 miljoen euro – en aandacht. Twee aspecten van molenbeheer zijn cruciaal om dat beheer goed te begrijpen.

Vormen van eigendom

Voor de instandhouding van molens is van cruciaal belang wie de eigenaar is. De eigenaar is immers verantwoordelijk voor de molen in vrijwel alle opzichten. We kennen in Nederland vier categorieën van eigenaren:

Stichtingen en verenigingen (ruim de helft van de molens)
Kenmerkend voor deze categorie is dat er een ideëel doel bestaat, namelijk de instandhouding van de betreffende molen(s).
De stichtingsvorm komt in deze categorie het meeste voor, maar er zijn ook een paar molenverenigingen, bv. Vereniging De Zaansche Molen en vereniging De Hollandsche Molen.
Er zijn drie juridische vormen van molenorganisaties:

  1. stichting met volledig eigendom van de molen;
  2. stichting met molen in erfpacht of opstalrecht. De grond onder en rondom de molen is dan vaak van een andere juridische eigenaar;
  3. stichting die de molen beheert, maar geen eigenaar is.

Particulieren (minder dan een kwart van de molens)
Hierbij gaat het meestal om privé-personen, waarbij de molen nogal eens van generatie op generatie in eigendom blijft. Maar er zijn ook molens die particulier bewoond worden of eigendom zijn van bedrijven.

Gemeenten (minder dan een kwart van de molens)
Vooral in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw zijn veel particuliere molens overgedaan aan gemeenten.

Overigen (enkele tientallen molens)
Hierbij gaat het vooral om hoogheemraadschappen en waterschappen. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is met 19 molens de grootste eigenaar binnen deze categorie.

De trend is al geruime tijd dat het aantal molens in eigendom van stichtingen en verenigingen toeneemt, terwijl het aantal in de andere categorieën afneemt. Steeds meer gemeenten onderzoeken ook of hun molenbezit niet beter in een andere eigendomsvorm ondergebracht kunnen worden. Centrale vraag is dan wel meestal wie opdraait voor het onrendabele deel in het onderhoud.

Monumentale status

Vrijwel alle molens in Nederland zijn van overheidswege beschermd. Veruit het grootste aantal is beschermd als rijksmonument, maar er zijn ook molens als provinciaal of gemeentelijk monument beschermd. In het molenbestand van De Hollandsche Molen is te zien of een molen een rijksmonument is; in dat geval is het registratienummer vermeld. Ook op de monumentenlijst van de gemeente zijn alle monumenten en beeldbepalende panden opgenomen en kunt u nagaan of een molen de gemeentelijke monumentenstatus bezit.

Voor de rijksmonumentale molens is de Erfgoedwet de basis. Voorganger van deze wet was de Monumentenwet uit 1988 . Voor molens is de beschermingsgrond diens cultuurhistorische waarde. De rijksoverheid houdt een register van rijksmonumenten bij. Van belang in het register is de zgn. redengevende omschrijving. Hieruit valt namelijk af te leiden wat er precies beschermd is en waarom.

De essentie van de beschermde monumentale status is dat de overheid een bepaald object zo bijzonder of interessant vindt, dat bescherming noodzakelijk is. Dat betekent dat het monument niet zonder toestemming veranderd, gesloopt, vervangen of verplaatst mag worden. De eigenaar moet dan altijd eerst toestemming in de vorm van een vergunning verkrijgen. Omdat een monument beperkingen met zich meebrengt voor de eigenaar in het gebruik, ondersteunt de overheid met financiële middelen de instandhouding van het object.