Onderzoek naar molenroeden laat zien dat een roedebreuk diverse oorzaken kan hebben. Er zijn drie hoofdoorzaken aan te wijzen: corrosie, slechte lassen en spanningsconcentraties. Bij het inschatten van de resterende levensduur van een roede zijn er echter veel andere factoren in het spel die ook nog met elkaar samenhangen.
Ontwerp en fabricage
Door de jaren heen zijn er veel verschillende fabricagemethoden, ontwerpen en materialen gebruikt bij het vervaardigen van molenroeden. Lange tijd werden roeden ontworpen op een maximale bescherming tegen corrosie. Roeden zijn echter – ook bij normaal gebruik – onderhevig aan constructieve slijtage. Het eigen gewicht van de roede en de tuigage spelen daarin een grote rol. Een aantal recente roedebreuken veroorzaakt door vermoeiing als gevolg van jarenlange zware dynamische belasting laat dit duidelijk zien.
De laatste jaren is bij het ontwerp het voorkomen van zogenaamde spanningsconcentraties gelukkig steeds belangrijker geworden. Het streven bij nieuwe molenroeden moet zijn dat de spanningen die bij het draaien vrijkomen, gelijkmatig verlopen. Deze spanningen mogen niet worden gehinderd door bijvoorbeeld scherpe hoeken van een heklatgat, een onvolkomenheid in laswerk, enzovoorts. Juist op deze plekken kan vermoeiing optreden en kan er een scheur ontstaan.
In het huidige molenveld is zeer veel kennis en deskundigheid aanwezig op het gebied van de fabricage van gelaste roeden. Deze zijn met de huidige werkmethoden constructief voldoende sterk samen te stellen. Men is zich ook zeer bewust van het feit dat een zorgvuldige uitvoering van het werk in hoge mate bijdraagt aan de veiligheid van molenroeden. Gezien de monumentale aard van de molen zijn er wel beperkingen in de ruimte die beschikbaar is om meer veiligheidsmarges in te bouwen. Dit heeft tot gevolg dat de roeden, als men daarmee geen risico’s wil lopen, niet oneindig lang mee kunnen gaan.
Combinatie van factoren
Een roedebreuk is een gevolg van een samenloop van diverse omstandigheden, waarbij het formaat en gewicht, de detaillering en de gebruiksgeschiedenis allemaal een bepalende factor zijn. Een afkeuringsgrond op basis van louter één zo’n factor is niet voldoende. Een roede kan qua laswerk en plaatdikte in orde zijn, maar vanwege de zware tuigage, het intensieve gebruiksregime en een verkeerd gedetailleerd heklatgat toch breken omdat er vermoeiing is opgetreden bij deze spanningsconcentratie. De grote les uit dit onderzoek is dan ook dat juist de combinatie van al deze factoren maatgevend moet zijn bij het inschatten van de levensduur van een roede. Moleneigenaren moeten zich bewust zijn van deze diversiteit aan factoren, en dienen hier rekening mee te houden bij het inspecteren van de roeden van hun molen(s) en het verbinden van conclusies daaraan.
Het is dan ook raadzaam om de te inspecteren roeden vanuit verschillende invalshoeken tegen het licht te houden, door roedemakers, molenmakers, molenadviseurs en molenaars erbij te betrekken. De verschillende partijen met hun kennis en ervaringen kunnen zo een beter gezamenlijk oordeel formuleren voor die specifieke molen. Het ontbreken van specifieke afkeurcriteria bij het inspecteren van lasnaden en plaatdikte maakt het zeer lastig om op basis van deze onderzoeken een definitief oordeel te vellen. Metingen kunnen veel zeggen, deze kunnen zelfs tot onmiddellijke vervanging leiden, maar ze moeten overduidelijk in een bredere context geplaatst worden. Om hier richting aan te geven heeft De Hollandsche Molen de RoeRie ontwikkeld: een risico-inventarisatie en -evaluatie, speciaal toegespitst op gelaste stalen molenroeden.
Oude en nieuwe roeden
Voor nieuwe roeden geldt dat veel roedemakers, zeker sinds het intrekken van de tweede roederichtlijn, zelf grote verbeteringen hebben aangebracht in hun ontwerp. Het verdient de sterke aanbeveling dat er met name over de constructieve aspecten en veiligheidsaspecten van molenroeden meer kennisdeling ontstaat. Wij vragen de sector dan ook om actief de opgedane kennis te delen en om de informatie over het ontwerp, de constructieve berekeningen en de samenstelling van de roede in een roededossier mee te leveren.
De ervaring leert ons inmiddels dat een goed gemaakte roede minstens 50 jaar mee kan gaan, mits deze regelmatig draait, goed wordt onderhouden, goed wordt geïnspecteerd en als zich geen grote incidenten voordoen.
Momenteel zijn er veel oude(re) roeden aanwezig in het Nederlandse molenbestand en als we regelmatige roedebreuken willen voorkomen, moet het veiligheidsniveau omhoog. Wij zijn ons er zeer van bewust dat als we dit willen bereiken, er de komende jaren intensief ingezet moet worden op het monitoren van de molenroede tijdens de gehele levensduur. Dat dit uiteindelijk leidt tot het vervangen van stalen molenroeden en mogelijk in een sneller tempo dan voorheen gedacht, is zeer goed mogelijk. Deze prognose valt echter buiten de scope van dit onderzoek en rapport.